Ik spreek nog wel eens iemand. Juniors, mediors, af en toe een senior. Stuk voor stuk op zoek naar werkgeluk – of iets dat daar op lijkt. En heel eerlijk: mijn hart gaat vaak sneller kloppen na een paar minuten gesprek. Omdat ik denk: die zou ik zó bij ons team willen hebben. Slimme kop. Heldere zinnen. Nieuwsgierig naar mensen én technologie. Goede houding. Een vleug humor. Kortom: precies dat soort mensen waar ons vak toekomst mee maakt.
Toch hoor en lees ik regelmatig iets heel anders over ‘de mensen in ons beroep’. Dat ze veeleisend zijn. Niet willen investeren in zichzelf. Lui, ondankbaar, of alleen maar bezig met leasebudgetten, workations (serieus, wie wil er nu voor zijn plezier in een costa achter zijn laptop zitten?) en life balance.
Natuurlijk: er zijn gelukzoekers. Grote verhalen, vlotte babbels, weinig inhoud. Die zijn er overal. Maar dat is niet waar ik het hier over wil hebben. Ik spreek juist mensen die oprecht blij worden van een gesprek over slimme technologie. Die nieuwsgierig worden van een datamodel. Die willen bouwen, experimenteren, begrijpen. Vaak net iets meer data nerd, meer dan een Excel warrior. En leuk.
Het bijzondere is: veel van die goede gesprekken leiden niet tot een uitgesproken liefde voor mijn clubje. Soms matchen de verwachtingen niet. Soms is ons eerlijke verhaal net een ander verhaal dan men hoopte te horen. Fair enough. Hand in eigen boezem. Maar er is ook iets anders wat me opvalt. Iets wat ik vaker ben gaan zien.
Geef ik toe: ik ben intens in kennismakingen. Ik vraag dóór. En wat ik steeds vaker zie achter al dat glimmende accountancy-glimlachgeluk? Verdriet. Vermoeidheid. Oprechtheid, vermengd met frustratie. En nee, dat komt zelden doordat iemand het vak niet mooi vindt. Integendeel. De meeste mensen die ik spreek zijn liefhebbers. Ze houden van het beroep. Ze zijn vaktechnisch nieuwsgierig, loyaal aan hun team, betrokken bij hun klanten. Maar onder de meest bizarre werkomstandigheden blijven ze te lang hangen op plekken waar ze niet meer floreren.
Beloftes die niet worden nagekomen. Planningen die op papier kloppen, maar in het echt verstikken. Communicatie die niet communiceert. En de beruchte paarse krokodillen, die hele werkplekken overnemen. Man, wat moet je uitkijken dat die krokodillen je bureau niet bezet houden. En wat me raakt: hoe lang sommige mensen dat volhouden. Want die ontroerende loyaliteit is prachtig, maar heeft een keerzijde. Veel toppers blijven zo lang zitten, dat op een dag de energie er letterlijk uit is. Leeg. Op.
Ik volg veel mensen. Omdat ik ze sympathiek vind. Omdat ik oprecht benieuwd ben hoe het met ze gaat. En het patroon herken ik inmiddels: met een lege batterij het beroep uit. Soms nog ergens aan de zijlijn. Maar meestal: echt weg. En het gekke is… loslaten blijkt vaak het moeilijkste. Niet omdat men het vak niet meer ziet zitten. Maar omdat afscheid nemen van een plek zwaarder voelt dan blijven hangen op de verkeerde plek.
Een jaar geleden zag ik een topper vertrekken. Met pijn in het hart. Maar gezond. En dapper. Die durfde te vliegen. En wie weet, misschien vliegt hij ooit nog terug. Daarom deze oproep: durf meer te vliegen – binnen het beroep. Niet elk afscheid hoeft definitief te zijn. Niet elke stap is een breuk. Soms is het juist een groeisprong. Ontdek of het gras elders echt groener is. Of leer dat het nergens perfect is – maar ergens wel beter bij jou past.
Vlieg. Leer. Kom terug. Of blijf waar je bloeit. Ook dat is persoonlijk leiderschap.