Verwachtingsvol, hoopvol, tegen beter weten in, zoekende, bijna smachtend: de eerste gedachten die bij mij opkomen als ik de berichten lees over #springlevend. Tegelijkertijd vraag ik mij af; waar zijn we naar op zoek? Welke behoefte, bevestiging, angst of vrees zijn we aan het ‘bevechten’ als beroep? Waar ben ik op naar op zoek? Ik weet niet of ik nu geïrriteerd, dankbaar of twijfelachtig ben over de blije springlevend-boodschap uit Amsterdam.
Eerste reactie: natuurlijk zijn we springlevend, wie zegt dan dat dit niet zo is? Het is niet zomaar een term, daar is over nagedacht binnen het NBA-team. 125 jaar springlevend! Als iemand een quiz wint is hij een voorbeeld dat het beroep springlevend is. Het bijna dwingend omarmen van de NOW als onze maatschappelijk anker, het hoofdstuk waarin we ons ‘weer’ kunnen bewijzen, komt bijna treurig over. NOW is helemaal geen onderwerp om ons te bewijzen. Loop even mee in het werkveld en zie het grote aantal valkuilen en discussies die nu al lopen. Hoog afbreukrisico. Maar nice try.
Tweede reactie: springlevend versus morsdood of totaal murw geslagen, handdoek in de ring. Natuurlijk kies je dan voor springlevend. Dat begrijp ik en waardeer ik. Recent was er nog een hele leuke discussie over #dedinoisdood, over de huidige status van de relatieve meerwaarde van auditing. Dan klinkt springlevend veel positiever, maar de #dinoisdood-discussie is wel veel diepgaander en relevanter. Langzaam is ook die discussie weer afgevlakt, want zo gaat dat met discussies in ons beroep. Relevante discussies, opgebracht door de vaste aandragers, lopen gemiddeld vier weken door. Hierna verdwijnen ze weer in het bekende zwarte gat.
Ik heb pas nog iemand beloofd positief over ons mooie beroep te communiceren. Dat is ook geen moeite, ik vind al zesentwintig jaar dat we een heel mooi beroep hebben. Neemt niet weg dat ik regelmatig de beleving heb dat ik in een soort parallel universum opereer. De bijna evangelische blijheid en vrolijkheid rondom #springlevend, versus de woeste, soms brute realiteit van het werkveld.
Dat woeste, onstuimige, harde wordt veroorzaakt door een guur klimaat van ongoing fee discussies en weinig echte interactie tussen stakeholders in het audit werkveld. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat RvC’s, audit commitees, aandeelhouders of dga’s (afhankelijk van de sector) blijven kiezen voor laagste fee, behalve als er sporadisch iemand tussen zit die wel gelooft in meerwaarde.
Innovatie moet je als kantoor vooral zelf betalen, vandaar dat de innovatiegraad heel dun en zuur is, al jaren. Audit is niet de star, noch de cash cow, als we de BCG-matrix nog kennen. We zijn een beetje een mix van de question mark en de dog, als de markt van ons af kon wat betreft de wettelijke controle. In die setting proberen we een meerwaarde-propositie te verdedigen.
Als ik alleen al kijk naar mijn eigen gesprekken met cliënten en stakeholders over ‘meerwaarde’, dan zijn die gesprekken ronduit ‘uitdagend’. Ik voel mij erna zelden springlevend, meer vermoeid; knokkend tegen een negatieve perceptie van ons beroep.
Er leeft nu ook een ander gevoel, iets over de nieuwe generatie: die gaat het allemaal beter en anders doen. Dat lees ik nu al vijftien jaar op rij. Ik vraag mij echt af waarom hier zoveel springlevendheid aan wordt toegekend. De meeste jongeren willen naast werken en studeren ook leven, dat was vijfentwintig jaar geleden niet anders.
Diezelfde jongeren van nu willen ook een super laptop en dito leasebak. Probeer maar eens een gesprek aan te gaan om leaseauto’s uit de beloning te verwijderen. Probeer het maar. Gelijk hebben ze hoor. Dan lees en hoor ik over de ‘status quo’ die moet worden doorbroken door de generatie van nu. Welke status quo? De afgelopen tien jaar is het beroep meer in beweging gekomen dan de honderd jaar hiervoor; vooral door oudere generaties die dezelfde passie en zorgen delen over het beroep als ik.
Derde reactie: niets verandert echt, waarom denken we altijd dat we moeten veranderen? Om de roepende zijlijn? De proefballonnetjes van mensen die meeliften met de kommer en kwel rondom ons beroep, hunkerend naar een podium? Welnee. Om springlevend te benadrukken? Waarom, wat zoeken we? Erkenning? Ongemakkelijk.
Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat we zoektochten organiseren opgejaagd door leden van het accountancy establishment; vaste verlengstukken en onderdeel van het accountancyspeelveld.
Waarom weer de toekomst van audit onderzoeken? Hoeveel onderzoeken (zelf lid van de Arenagroep 2016) zijn er nodig om vast te stellen dat we in het ‘nu’ al een prachtig beroep hebben, waar we vooral nu eens achter moeten gaan staan; met elkaar, zonder twijfels, zonder dat ongemakkelijke gehunker naar erkenning. Dingen gaan goed, dingen gaan niet goed. Geen geneuzel over status quo, continue refereren aan en reageren op kwartiermakers, de jonge generatie. Gewoon in het ‘nu’ en trots zijn op hoe ongelofelijk hard en goed er in de sector wordt gewerkt. Ik zag de krokodillentranen in Den Haag over de toeslagenaffaire; hoeveel kwartiermakers heeft Wopke daar al op afgestuurd?
En dan nog iets over de veranderingsdrang als antwoord op iets. Faculties in plaats van ledengroepen. Ik ben er maar eens goed ingedoken. Weinig echt nieuws. Oké, omdat ethiek door aantal mensen op een platform is gezet, komt er een faculty Ethiek. Wat mij betreft overbodig, het is het thema in ons beroep waar ik mij, als ik om mij heen kijk, het minst zorgen over maak.
Als we dan toch een rode draad, een nieuwe lijn, willen vinden had ik liever gezien dat we de Groene Brigade een status aparte geven en een eigen faculty. Sinds mij dochter van negen mij dit voorjaar vroeg “papa, wat doe jij nu om de plastic soep in de wereld op te ruimen?” heb ik langzaam de overtuiging dat Peter Bakker tien jaar na zijn oproep toch gelijk had; “accountants zullen de wereld redden“.
Hoe weet ik nog niet, maar mocht ik met andere auditors die deze overtuiging ook delen nog eens wat antwoorden vinden, dan ben ik bereid daar fors in te investeren. Maar dan niet lullen, maar groen poetsen.
Dan de communities: sympathiek idee, hartstikke leuk, maar ik vrees een idee tegen beter weten in. Het zal een hoop ‘Amsterdam-uren’ gaan kosten en weinig opleveren. Communities leven bij de gratie van balans tussen kennis delen en halen. Ik weet niet wat we zoeken in de communities, ik vermoed kennisdeling, maar er werkt maar één ding: goede kennis moet je gewoon inkopen.
Praatgroepjes, inspiratiesessies, pizza-avonden, rondetafels: alles wat vrijblijvend is, is even leuk; daarna is de energie eruit.
Oftewel: wat zoeken we? Waarom zijn we zo zoekende? Wat ik zoek zijn goede mensen. Laten we eens twee jaar lang stoppen met zoeken en wat we nu allemaal doen gewoon nog beter doen. Er is geen nieuw governancemodel nodig. En ja, we zijn inderdaad #springlevend en ik ben dankbaar dat ik zo’n mooi beroep mag uitdragen. Maar ik ben niet zoekende en ik wil mij ook niet ongemakkelijk voelen.
Mocht u op de ALV toch voorstemmen, denk dan aan deze uitspraak: Be the change you want to see in this world (Gandhi).