We rollen over elkaar heen, om ons maar vooral zorgen te maken over van alles en nog wat. Maar we praten te weinig over het tekort aan managers in de sector, aldus Pieter de Kok.
Als ik een sentiment-analyse zou loslaten op deze website, dan staan we er heel slecht voor. Al jaren overigens. Een beroep vol studiefraudeurs, koekenbakkers het als het gaat om innovatie (nee, AI neemt ons niet over, wilde ik toch even gezegd hebben), lammen helpen de blinden rondom fraude, ESG is een brug te ver, private equity past niet echt lekker in een lerend beroep (vind ik), kwaliteit is nog steeds een uitdaging en bij de NBA werken alleen maar clowns. Heel veel uitdagingen. En niet echt een goednieuws-show.
Ik lees echt al jarenlang over dezelfde onderwerpen. Ik lees ook al jaren dezelfde reacties. En dat is ook de kracht van deze website; ongelofelijk uniek, kritiek hoort erbij, we zijn een lerend beroep. Goed dat er criticasters zijn. Ik denk dat we wel eens onderschatten hoe bijzonder het is dat iedereen hier zijn mening kan en mag geven over ons mooie beroep. Ik vind het nog steeds bijzonder dat ik daar een klein steentje aan mag bijdragen.
Praat ik met mijn collega-kantooreigenaren die een beetje in dezelfde competitie meespelen, dan is niet iedereen even blij met de negatieve teneur. Ik hoor vaak dat we “de beste mensen het beroep uitjagen”. Dat kan, soms denk ik dat ook wel eens.
Wat ik ook denk, is dat er inmiddels wel een ander groot probleem is waar we juist weinig publiekelijk over praten: er is een gat ontstaan, een groot gat, bijna een sink hole, waar jonge accountants in dreigen te verdwijnen: waar zijn de managers?
De manager is de vrouw, man, of hoe we dit tegenwoordig ook aanduiden, het motorblok of de accu van een team. Jong genoeg om zich verbonden te voelen met de jeugd, oud genoeg om senioriteit naar besturen en raden van commissarissen (advies) uit te dragen en medior genoeg om te doen waar ze tussen hun veertigste en vijftigste het allerbeste in zijn: kwaliteit leveren.
We missen de managers, ze lijken uitgestorven, verdwenen uit het beroep. Ik zie ze langs de zijlijn staan. Als trainers, compliance officers, kwaliteitsadviseurs, kritische geesten, cfo’s en business controllers. Weg uit het hart van de audit. Ze worden enorm gemist. De geweldige veertig-tot-vijftig-generatie.
Niet alleen wij, ik, heb deze zorg; met mij meerdere mensen om me heen. De teamopbouw bij een gemiddeld kantoor is een soort kinderspeeltuin met een paar opa’s en oma’s die knikkebollend op de bankjes hun grut zien opgroeien. Hoofdschuddend, wenkbrauw fronsend, maar zo trots als een pauw. Die jonge gasten doen het toch maar! Ik heb ze ook in mijn team. 25, 26 of 27, maar ze acteren alsof ze al ruim tien jaar rond hobbelen in auditland. Is natuurlijk niet zo. Wel knap.
Niet alleen de oude garde maakt zich zorgen over deze ontwikkeling, zeker ook de nieuwe generatie. Het gat is vaak te groot, de afstand overbruggen wordt steeds zwaarder. Dat merk ik soms zelf ook. Ik begrijp millennials de ene dag wel en de andere dag niet. Dat ik op de meeste enorm trots ben, doet niet onder voor mijn zorg: Het gat is te groot.
De managers moeten terug in ons beroep. We moeten ze omarmen en liefhebben. De jonge generatie wil terecht nog beter begeleidt en getraind worden. Daar hebben we zeker ook coachende managers voor nodig. De kwaliteit staat onder druk en de bal vooral bij de jonge generatie neerleggen is niet eerlijk. Daar zijn de kwaliteitgedreven managers voor nodig.
We willen en moeten als beroep van alles, maar op deze manier zie ik het niet vliegen. Ik zou het geweldig vinden als we niet alleen campagnes voeren voor nieuwe talenten, maar als beroep banenmarkten, ronde tafels, speeddates, billboards en welke andere middelen gaan inzetten om weer in verbinding te komen met de managers aan de zijlijn en ze kunnen overtuigen terug te keren in een geweldig beroep. Uitleggen dat we ze missen, dat we aan de vooravond staan van nieuwe technologie, net zijn begonnen met nieuwe maatschappelijke uitdagingen (ESG) en dat we ze nodig hebben.
Hoewel ik zelf ook wel van mening ben dat een volgende technologiegolf een deel van ons werk verder kan ondersteunen, de productiviteit gaat verhogen, is dat niet genoeg en raakt dat maar een deel van onze taken. Het coachen, het overdragen van kennis, het bewaken van kwaliteit, het communiceren, het schakelen, het doen wat gedaan moet worden staat grotendeels los van technologie.
Kom terug, doe mee en samen komen we verder.