De afgelopen tien jaar is stevig geïnvesteerd in de academisering van de accountancy. De mastertitel is inmiddels verplicht, promovendi publiceren over gedrag en ethiek, en organisaties als de Foundation for Auditing Research (FAR) ondersteunen tal van onderzoeken.
Toch dringt één vraag zich steeds vaker op: wat merken we er eigenlijk van in de dagelijkse praktijk? Deze vraag stel ik mijzelf omdat ik de ambitie heb om in de herfst van mijn carrière via onderwijs (bijvoorbeeld in rol van hoogleraar) de komende jaren iets terug te geven aan de praktijk en nieuw generatie.
Ik heb uit nieuwsgierigheid voor een aantal hoogleraren nagegaan hoe zo traject naar hoogleraar loopt en op basis daarvan lijkt het mij niet onmogelijk om zo stap te gaan maken.
Deze week heeft collega Mark Dongor een prikkelende opinie geschreven die mij verder aan het denken heeft gezet.
Wat gaat nu goed rondom wetenschap en praktijk en waar liggen kansen?
Voor veel accountants – of je nu werkt bij een Big 4-kantoor, mkb-kantoor of als zelfstandig accountant – voelt de wetenschap abstract, ontoegankelijk en soms zelfs irrelevant. Tegelijkertijd staat het beroep onder druk: de complexiteit stijgt, het personeelstekort knelt, technologie versnelt en het toezicht wordt scherper. Als er ooit een moment was waarop wetenschap en praktijk elkaar nodig hadden, dan is het nú.
Waar het goed gaat: vijf verbindingen die werken
Laten we niet vergeten dat er ook sterke verbindingen zijn tussen wetenschap en werkvloer. Vijf thema’s springen eruit mij betreft:
1. Oordeelsvorming en gedragswetenschap
Onderzoek naar biases, groepsdruk en professionele scepsis heeft de weg gevonden naar opleidingen, PE-trajecten en kwaliteitsbevordering. Hoogleraar Anna Gold (VU) en straks managing partner van de FAR speelt hierin een belangrijke rol en pleit al jaren voor meer aandacht voor de menselijke factor in auditbesluitvorming.
2. Technologie en data-analyse
Hoogleraren als Jeroen Suijs (EUR) en Jan Bouwens (UvA) publiceren over de mogelijkheden en grenzen van AI en data-analyse in de audit. Deze inzichten helpen bij het vormgeven van moderne controlemethoden, hoewel de vertaling naar mkb-niveau nog beperkt is. Ik hoop dat we wegblijven van een (big4) narrative van ‘humanfree auditing’, maar de wetenschap is actief op dit deelterrein.
3. Duurzaamheidsverslaggeving en CSRD
Met de komst van de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) ontstaat een grote behoefte aan duiding. Hoogleraren als Arjan Brouwer (VU) en Carolien van den Berg (Nyenrode) leveren waardevolle bijdragen aan de interpretatie van materialiteit, betrouwbaarheid en assurance-vormen.
4. Gedrag en cultuur binnen controleteams
De FAR doet al jaren onderzoek naar teamdynamiek, leiderschap en kwaliteitsbeïnvloedende factoren binnen auditteams. Vooral relevant voor grotere kantoren, maar met inzichten die ook voor kleinere praktijken waardevol kunnen zijn.
5. Maatschappelijke legitimiteit van het beroep
Hoogleraren als Leen Paape (Nyenrode) en Jorij Abraham (HAN) reflecteren op de maatschappelijke rol van de accountant. Hun werk helpt bij het positioneren van het beroep in het bredere publieke domein.
Waar het schuurt: vijf kansen
Toch zijn er ook kansen en zie ik voor mijzelf terreinen waar ik in een mogelijke nieuwe rol aan kan bijdragen.
Vijf thema’s waarin wetenschap de praktijk verder kan ondersteunen.
1. Auditmethodiek en innovatie
De klassieke steekproefbenadering is decennia oud. Toch is er nauwelijks wetenschappelijk onderzoek naar alternatieven zoals continuous auditing, hybride vormen van assurance of datagedreven controles. Terwijl juist hier ruimte ligt voor verbetering van kwaliteit én uitvoerbaarheid.
2. Uitvoerbaarheid en proportionaliteit van regelgeving
COS-normen, kwaliteitsstandaarden en assurancevereisten zijn zelden getoetst op praktische toepasbaarheid in de echte wereld. Terwijl accountants dagelijks balanceren tussen normdruk, klantverwachtingen en beperkte capaciteit.
3. Toezicht en tuchtrecht zonder wetenschappelijke spiegel
De AFM, NBA en SRA toetsen scherp en gedetailleerd. Maar waar is het academisch debat over hun toetsingskaders, proportionaliteit of effectiviteit? Hoogleraar Jan Bouwens stelde hierover terecht: “Het toezicht is soms normatief zonder empirische basis.” Dat moet anders.
4. Kleine kantoren, grote vragen
Het merendeel van de controles in Nederland wordt uitgevoerd door mkb-accountantskantoren – vaak met 5 tot 50 medewerkers, actief in sectoren als zorg, bouw, onderwijs en mkb-retail. Toch is vrijwel al het FAR-onderzoek gebaseerd op Big 4-data: cultuurmetingen, urenregistraties, coachingstructuren. Ook logisch, de FAR wordt gefinancierd door de Big4 en wat kantoren daaronder.
De realiteit van een mkb-accountant – die vaak alleen met één assistent werkt – blijft buiten beeld.
Er wordt nauwelijks gekeken naar:
- hoe mkb-accountants controlewerkzaamheden verrichten in Exact, AFAS of SnelStart;
- hoe zij omgaan met beperkte tijd en budget;
- hoe zij werkdruk, klantrelatie en regelgeving balanceren zonder infrastructuur van een groot kantoor;
- hoe hun dossiers en dilemma’s zich verhouden tot toezicht en tuchtrecht.
Hier ligt een kans voor wetenschap en praktijk en onderwijs. Want wie het vak werkelijk wil begrijpen, moet ook het mkb begrijpen.
5. Werkdruk, werkgeluk en strategische keuzes
Waarom haken jonge accountants af? Wat doet permanente regeldruk met het vakmanschap? En hoe geef je richting aan een beroep waarin alles wordt vastgelegd, maar steeds minder ruimte lijkt voor professionele intuïtie? Hierover blijft het wetenschappelijk opvallend stil.
Tijd voor een nieuw gesprek – in de Van Nelle Fabriek?
We moeten af van parallelle werelden. Is het een idee om een open gesprek te organiseren tussen wetenschappers, mkb-accountants, young professionals, toezichthouders en beroepsorganisaties.
Niet via nog een congres met panelgesprekken of Linkedin, maar via een echte rondetafel, zonder PowerPoints. Een middag waar ongemak mag klinken en oplossingen samen worden bedacht.
Een plek als de Van Nelle Fabriek – ooit symbool van modern vakmanschap – lijkt me de perfecte locatie. Ik hoor het graag en bij voldoende enthousiasme kunnen we iets organiseren in oktober 2025.
Ps – mocht iemand mij willen ondersteunen in de stap naar hoogleraar, ik hoor gerust, ik ben pas 52, een algoritme gaat mij niet vervangen, dus kom maar door.