De wettelijke controleplicht is ons vangnet. Zolang die bestaat, is er altijd vraag. Altijd werk. Altijd bestaansrecht. Maar wat gebeurt er met een beroep dat decennialang zeker is van zijn bestaansgrond? Wat doet zekerheid met nieuwsgierigheid, met zelfreflectie, met relevantie? Ik lees over een reality check op de Accountantsdag, maar in een setting met een vangnet is de realiteit dat we niet kunnen vallen. Een vangnet is prettig, maar het leert je niet balanceren.
De gedachte-exercitie in mijn hoofd is gericht op de vraag: wat is ons bestaansrecht? Stel dat de wettelijke controlegrenzen morgen verdwijnen. Geen verplichting meer, geen vanzelfsprekend klantenbestand, geen wet die garandeert dat de wereld ons nodig heeft. Zouden we dan overeind blijven? Die vraag is minder hypothetisch dan ze lijkt. De Europese discussie over proportionaliteit in regelgeving, de roep om lastenverlichting in het mkb, de verschuiving naar AI en data-assurance; dat zet het fundament van het beroep in een ander licht. Niet omdat de wet morgen wordt afgeschaft, maar omdat de vanzelfsprekendheid ervan langzaam afbrokkelt.
De golf van hypes. U en ik zitten er (weer) middenin. Onze sector kent een opmerkelijke reflex: zodra er iets nieuws is, rennen we er massaal op af. AI-auditing, ESG-assurance (hype voorbij), continuous control monitoring, data-driven dashboards, private equity-partnerships. Elke golf krijgt zijn eigen symposia, whitepapers en LinkedIn-optimisme. Het is niet verkeerd om te vernieuwen. Maar soms is het tempo waarmee we termen omarmen omgekeerd evenredig aan de diepte waarmee we ze begrijpen. “We zijn druk met de toekomst, maar zelden met de bedoeling.”
Achter elke hype schuilt dezelfde vraag: wat maakt dit relevant voor de samenleving, niet alleen voor onszelf? De ongemakkelijke afhankelijkheid voel ik. De controleplicht heeft ons comfortabel gemaakt. Ze garandeert vraag, omzet, continuïteit. Maar ze maskeert ook een ongemakkelijke waarheid: we zijn het afgeleerd om onze eigen waarde te verkopen. Veel kantoren bestaan niet ondanks de wet, maar dankzij de wet.
“We noemen het maatschappelijke waarde, maar vaak bedoelen we: wettelijke vraag.”
En precies daarom is het nuttig om af en toe te doen alsof de plicht niet bestaat. Om te testen of we nog relevant zijn, als niemand ons ertoe verplicht. De kernvraag: waar draait vertrouwen om? Vertrouwen is de valuta van ons beroep. Maar het is geen vanzelfsprekend eigendom. Het moet elke dag opnieuw worden verdiend. Als de wettelijke bescherming verdwijnt, blijft alleen de vraag over die ertoe doet: waarom zouden organisaties, burgers of toezichthouders ons nog vertrouwen?
Is het omdat we de regels kennen? Of omdat we begrijpen wat cijfers betekenen in gedrag, governance en besluitvorming? De relevantie van de audit ligt mij betreft niet in wat we controleren, maar in wie we helpen begrijpen.
De dialoog die we missen, die ik mis, voel ik ook. We praten in dit vak veel over vertrouwen, maar zelden met degenen die het ons moeten geven. De ondernemer, de toezichthouder, de investeerder, de burger – ze worden genoemd in rapporten, maar zelden gehoord in het gesprek. Hoeveel tijd besteden we aan relevante gesprekken?
Misschien is dat de dialoog die we nu moeten voeren: niet over regelgeving, niet over de ‘reality’, maar over relevantie. Niet over kwaliteitssystemen, maar over betekenis. “Zolang we alleen met elkaar praten, bevestigen we vooral onszelf.”
De weg terug naar betekenis. Het beroep hoeft niet te worden gered door nieuwe technologie, niet door private equity en zelfs niet door AI. Het hoeft alleen weer te weten waarom het bestaat. Is dat nu voldoende duidelijk bij onze relevante stakeholders, bellen ze morgen voor assurancediensten, als de wet de controlegrenzen wegneemt? Welke eerlijke gedachten gaat er nu door uw hoofd heen? Eerlijk zeggen!
De toekomst van de audit ligt niet in nieuwe buzzwords, maar in het oude vermogen om te luisteren, te duiden en te verbinden. Om het gesprek te voeren over wat onze dagelijkse werkzaamheden betekenen, in plaats van wat ze bewijzen. Dat gesprek vraagt om nieuwsgierigheid. En om moed, de moed om toe te geven dat we relevantie niet kunnen afdwingen met regelgeving, maar alleen kunnen verdienen door betekenis te leveren.
Zonder vangnet, met overtuiging. Misschien moeten we het vangnet af en toe even loslaten. Gewoon om te voelen of we nog kunnen staan. Om te ontdekken dat we niet vallen, maar bewegen. Morgen weer een nieuwe dag, verder werken aan dienstverlening die relevant is, met en zonder vangnet.